Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

De bouwkuip, zie figuur 172.1 t/m figuur 172.6, bestaat uit stalen damwan­den en een vloer van onderwaterbeton als horizontaal element voorzien van trekpalen. De damwand wordt aan de bovenzijde gezekerd door middel van een stempelconstructie of een verankeringsconstructie. Welke constructie wordt gekozen hangt af van fac­toren zoals:

  • De breedte van de bouwkuip: Bij een erg brede bouwkuip is een stempeling technisch niet mogelijk of wordt veel duurder dan een verankeringsconstructie.

  • De diepte van de bouwkuip: In diepe bouwkuipen wordt het toepassen van een tweede stempelraam of verankering noodzakelijk om de krachten in de wand te beperken. Bij zeer diepe bouwkuipen zal op nog meer niveaus een verankering of stempeling moeten worden aangebracht.

  • De diepte van bruikbare grondlagen voor veranke­ringen.

  • Belemmeringen voor verankeringen in de bodem, zoals funderingen en/of heipalen van aangren­zende bebouwingen, kabels en leidingen.

  • Beschikbare werkruimte tussen de stempels en/of belemmering door de stempelconstructie bij de bouw van de betonconstructie.