Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Bouwkuip en ontgraving in de natte

Artikel nr. 198

Eerst wordt een tijdelijke bouwkuip aangebracht met verankerde stalen damwanden. De bouwput wordt in den natte ontgraven waarna in de bouwput voorzetwanden worden geplaatst, bestaande uit lichte damwandprofielen. Na het aanbrengen van een spreidlaag en een waterafsluitende, plastisch blijvende cement-bentoniet afdichting tussen de voorzetwand en de bouwputwand, wordt het geprefabriceerde foliepakket afgezonken. Het nog opgevouwen verticale deel van de folie wordt met behulp van stuurdraden langs de voorzetwand opgetrokken. Ingesloten water en eventueel lekwater tussen folie en voorzetwand wordt via een drainagesysteem afgevoerd. Na aanbrengen van een ballastlaag op de folie wordt het waterpeil binnen de bouwput verlaagd tot de bovenzijde van de ballastlaag. Binnen de nu droge foliekuip worden steunbermen tegen de folie aangebracht. Tegelijkertijd wordt de ruimte tussen de voorzetwand en de bouwputwand aangevuld. De steunbermen dienen voor het waarborgen van de horizontale stabiliteit van de foliewand en kunnen bijvoorbeeld bestaan uit keerwanden of een massief van gewapende grond. Na het lossen van de ankers kunnen de bouwputwanden worden getrokken.

De U-polder kan ook van een dak worden voorzien.

Figuur 198.1 - Dwarsdoorsnede U-polder met gewapende grond (links) of L-wand (rechts)