Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Aanbrengen folieconstructie

Artikel nr. 188

Het foliepakket wordt in opgevouwen toestand op de bodem van het cunet neergelegd op een van te voren gemarkeerde plek. Speciale aandacht is hierbij vereist voor de juiste positiebepaling van die plek, in relatie tot de wijze van opvouwen. Vervolgens wordt de folieconstructie uitgevouwen en uitgelegd over de bodem en taluds.

Bij grotere afmetingen worden de foliepakketten stuk voor stuk uitgelegd en ter plekke aan elkaar gelast, zie figuur 188.2.

Lassen in de folie dienen loodrecht op de weg-as te worden aangebracht. Hiermee wordt voorkomen dat lassen op taluds door schuifbelasting t.g.v. aanvulzand en/of grond op trek worden belast.

Na het uitleggen wordt de gehele folieconstructie geïnspecteerd op beschadigingen en zo nodig gerepareerd.

De folie dient vanuit het midden te worden aangevuld, mede in verband met de rek in de folie en de stabiliteit van de aanvulling ter plaatse van de taluds. De folie wordt bovenaan de taluds verzekerd door middel van een kielspit. Indien de folieconstructie op andere constructiedelen, bijvoorbeeld een waterkelder of een betonnen bakconstructie, moet worden aangesloten, wordt een klemconstructie toegepast.

Direct op de folie wordt weer een laag zand aangebracht, zie figuur 188.3. Dit zand mag geen stenen of andere scherpe delen zoals schelpen bevatten en slechts een beperkte hoeveelheid fijne delen.

Als alternatief kan onder en op de folie een geokunststof (non-woven) worden toegepast. Penetratie van de folie door schelpen of houtresten in veen worden dan voorkomen.

Vervolgens wordt verder aangevuld tot ca. 1,0 m onder de wegverharding. Ook voor deze ophoging geldt dat het aanvullen van het midden uit dient te geschieden, zodat wordt voorkomen dat zand op het talud gaat afglijden en hierbij de folie meeneemt.

Figuur 188.1 - Kunststoffolie in den droge aangebracht - langs- en dwarsdoorsnede

Figuur 188.2 - Eerste foliebaan in den droge gelegd

Figuur 188.3 - Afdekken folieconstructie

De laatste 1,0 à 1,5 m wordt aangevuld met zand voor het zandbed. Op dit zandbed wordt de wegverharding aangebracht. De taluds van de verdiepte weg worden afgewerkt onder een helling van maximaal 1:2. Op de taluds wordt een bekleding van teelaarde aangebracht en vervolgens ingezaaid met gras. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld ter plaatse van landhoofden van viaducten, kan het talud worden vervangen door een gewapende grondconstructie. Taluds kunnen eventueel ook in klei worden uitgevoerd. Dan moet wel het verticaal evenwicht op de taluds geanalyseerd worden vanwege het relatief geringe gewicht.

figuur 188.4 en figuur 188.5 geven een toepassing van een in den droge aangelegde folie. De folie kon hier droog worden aangelegd, omdat een tijdelijke bemaling (in combinatie met een retourbemaling) was toegestaan. Het betreft de omlegging van circa 2,5 km in de A50 te Son voor de half verdiepte ligging.

Figuur 188.4 - Half verdiepte ligging omlegging A 50 te Son - dwarsprofiel met folie aangebracht in den droge

Figuur 188.5 - Half verdiepte ligging omlegging A 50 te Son - principe van de bemaling en de retourbemaling