Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Functie

Het afvoeren van hemelwater en vrijkomende vloeistoffen (benzine e.d.) van het wegverkeer. Het direct afvoeren voorkomt plasvorming op het wegdek.

Toepassingen

In verkeerstunnels.

Detailontwerp

Het wegdek wordt in verkanting aangebracht. Dit is te bereiken door de bovenkant van de betonnen vloerconstructie reeds onder verkanting aan te brengen. Daarover wordt dan de asfaltlagen aangebracht.

Een andere mogelijkheid is om de bovenkant vloer vlak te houden en de asfaltverharding onder verkanting aan te brengen.

De dwarshelling in het wegdek dient minimaal 2,5% te zijn (BSTTI [80]).

Het hemelwater wordt naar de zijkant van het wegdek afgevoerd naar een watergoot. In deze watergoot zijn putten opgenomen die het hemelwater afvoeren via afvoerbuizen naar een water- /pompkelder. Vanaf deze water-/pompkelder vindt de verdere afvoer plaats d.m.v. persleidingen.

Bij verkantingovergangen (lokaal dwarsverkanting 0%) dient rekening gehouden te worden met het toelaatbare plasoppervlak van uitstromende vloeistoffen bij een calamiteit (BSTTI [80]). Aanvullende maatregelen zijn bijvoorbeeld extra inlaatroosters.

Motivering

Het hemelwater/vloeistoffen dienen zo snel mogelijk afgevoerd te worden. De samenstelling van de verharding is hierbij van belang. Er mag geen plasvorming ontstaan en spoorvorming in het asfalt.

Conservering

Niet van toepassing.