Functie
Het afvoeren van hemelwater en vrijkomende vloeistoffen (benzine e.d.) van het wegverkeer. Het direct afvoeren voorkomt plasvorming op het wegdek.
Toepassingen
In verkeerstunnels.
Detailontwerp
Het wegdek wordt in verkanting aangebracht. Dit is te bereiken door de bovenkant van de betonnen vloerconstructie reeds onder verkanting aan te brengen. Daarover wordt dan de asfaltlagen aangebracht.
Een andere mogelijkheid is om de bovenkant vloer vlak te houden en de asfaltverharding onder verkanting aan te brengen.
De dwarshelling in het wegdek dient minimaal 2,5% te zijn (BSTTI [80]).
Het hemelwater wordt naar de zijkant van het wegdek afgevoerd naar een watergoot. In deze watergoot zijn putten opgenomen die het hemelwater afvoeren via afvoerbuizen naar een water- /pompkelder. Vanaf deze water-/pompkelder vindt de verdere afvoer plaats d.m.v. persleidingen.
Bij verkantingovergangen (lokaal dwarsverkanting 0%) dient rekening gehouden te worden met het toelaatbare plasoppervlak van uitstromende vloeistoffen bij een calamiteit (BSTTI [80]). Aanvullende maatregelen zijn bijvoorbeeld extra inlaatroosters.
Motivering
Het hemelwater/vloeistoffen dienen zo snel mogelijk afgevoerd te worden. De samenstelling van de verharding is hierbij van belang. Er mag geen plasvorming ontstaan en spoorvorming in het asfalt.
Conservering
Niet van toepassing.