Functie
In spoortunnels worden t.g.v. het treinverkeer drukgolven veroorzaakt. Deze drukgolven bewegen zich in lengterichting door de tunnel en worden bij het eind hiervan teruggekaatst. Hierdoor kunnen in spoortunnels grote drukverschillen optreden waarvoor het menselijke oor zeer gevoelig is. In het ontwerp van een spoortunnel dient hiermee terdege rekening te worden gehouden en dienen voorzieningen aangebracht te worden om deze drukverschillen tot een acceptabel niveau terug te brengen, zeker indien het materieel niet drukdicht is.
De grootte van de drukverschillen is o.a. afhankelijk van:
- Verhouding doorsnede trein t.o.v. vrije tunnels doorsnede;
- De treinsnelheid;
- Verhouding treinlengte/tunnellengte.
De grootte van de in de trein optredende drukverschillen is sterk afhankelijk van de drukdichtheid van het materieel.
Voor grenswaarden zie de OVS00201 [24] van ProRail.
Toepassingen
In de wanden en dak van spoortunnels in het gesloten gedeelte en overgangsgedeelten.
In het algemeen is bij normale treinsnelheden (< 200 km/uur) het vergroten van de verhouding tussen vrije tunnel doorsnede en de trein, dus het vergroten van de tunnelbuis, een mogelijke oplossing. Bij hogere treinsnelheden is dit vanwege de kosten niet de gewenste oplossing omdat dan grote tunneldiameters moeten worden gerealiseerd.
Detailontwerp
Als oplossing t.b.v. het nivelleren van de te verwachten drukverschillen kan drukvereffening in principe plaatsvinden door:
- Ventilatieschachten naar het oppervlak (buitenlucht), deze dienen in de omgeving te worden ingepast.
- Indien de tunnel uit gescheiden buizen bestaat kan drukvereffening plaats vinden door verbindingen tussen de buizen onderling door het aanbrengen van openingen in de middenwand(en) van de tunnel.
Hierbij is geen contact met de buitenlucht. Het benodigde oppervlak van deze drukvereffeningen en de positie hiervan in de tunnel dient door berekening te worden aangetoond.
Een speciaal aandachtspunt bij deze drukvereffening voorzieningen is de calamiteit situatie bij brand.
De openingen dienen (in combinatie met de tunnel technische installatie (TTI)) automatisch afsluitbaar te zijn. Dit is noodzakelijk zijn om er bij brand voor te zorgen dat de ventilatie in de tunnel voldoende druk kan opbouwen en er voor te zorgen dat er geen rook van de ene naar de andere tunnelbuis kan ontsnappen.
Voor verdere eisen wordt verwezen naar de OVS00201 [24] ( Spoortunnels > 250 m) van ProRail.
Motivering
Deze drukvereffeningsvoorzieningen komt ten goede van het reizigersconform.
Conservering
Niet van toepassing.