Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Functie

Tegengaan van vlamdoorslag in de voeg/dilatatie hittewerende bekleding.

Detailontwerp

Methode A

In de eerst te storten moot wordt een lat opgenomen, die na het verharden van het beton eenvoudig kan worden verwijderd. In de erna te storten moot wordt een strook hittewerende bekleding opgenomen, die d.m.v. snelbouwschroeven wordt vastgemaakt aan de ervoor liggende hittewerende bekledingsplaten. T.p.v. de eerst te storten moot worden de strook en de ervoor liggende platen niet aan elkaar vastgemaakt (methode A), zodat er beweging in de voeg mogelijk is zonder dat de brandwerende plaat wordt belast. De resterende naad (zie de figuur) kan worden vermeden door toepassing van een aan één zijde vast te plakken zwelstrip.

Figuur 268.1 - Detailontwerp hittewerende bekleding methode A;

 

Methode B

Bij renovatie kan methode B als alternatief gebruikt worden, nadeel is en opzichte van methode A is dat de brandwerende bekleding onderbroken is, echter niet ter plaatse van de voeg. Essentieel is dat de platen onderling ook niet verbonden zijn om beweging ter plaatse van de voeg mogelijk te maken. Ook bij methode B kan de resterende naad worden vermeden door toepassing van een aan één zijde vast te plakken zwelstrip. Indien het profiel van vrije ruimte dat toelaat  is het daarnaast ook mogelijk om een overgangsstrip, zoals bij methode wordt A toegepast, aan de buitenzijde van de voeg vast te maken.

Figuur 268.2 - Detailontwerp hittewerende bekleding methode B

Opgemerkt wordt dat het weergegeven detail voor beide methoden een voeg zonder voegbreedte betreft (bv. als in geval van een afgezonken tunnel), echter het principe wijkt hiervan ook voor voegen met een breedte niet af.

Motivering

De oplossing volgens methode B wordt meestal toegepast bij later aan te brengen platen, maar heeft het nadeel dat er een sprong in de voeglijn zit (t.o.v. het voegprofiel).

Conservering

Snelbouwschroeven dienen uitgevoerd te worden in RVS.