Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Buitenwand of waterkerende binnenwand

Artikel nr. 255

Voor het principe wordt verwezen naar de eerder behandelde vloer rijbaan (zie Vloer rijbaan). De buitenzijde van de voeg en het centrale deel kunnen vrijwel identiek worden uitgevoerd. De binnenzijde van de voeg kan eenvoudiger worden uitgevoerd, met uitsluitend een ACME profiel, als aangegeven in figuur 255.1. Toepassing van dit profiel is in deze situatie acceptabel omdat het profiel inspecteerbaar, en zo nodig vervangbaar is. Weglaten is echter geen optie omdat eventueel lekwater vanuit het dak naar de vloer moet worden geleid.

Omdat het centrale profiel in deze situatie in de verticale richting in plaats van in horizontale richting verloopt, behoeven de uiteinden niet te worden opgebogen, zoals in vloeren gebruikelijk is (zie Vloer rijbaan).

Figuur 255.1 - Detaillering dilatatievoeg wand

De gehele voeg tussen de beide moten wordt voorzien van alveolit of een polystyreenplaat, zie Vloer rijbaan.

Het profiel dat in de vloer wordt toegepast (met mogelijkheid voor injectie) dient in één stuk, dus zonder lassen, door te worden getrokken in de wand. Er wordt in één lijn niet van profieltype gewijzigd, omdat lassen tussen verschillende profielen lekkages tot gevolg kunnen hebben. Vanuit de wand wordt het profiel eveneens zonder las doorgetrokken in het dek, indien dit aanwezig is.

Indien een injecteerbaar voegprofiel is toegepast, dient er altijd geïnjecteerd te worden. Als dat achterwege zou worden gelaten, ontstaat er namelijk een lekweg die rondom de gehele tunnel loopt. Het wordt dan in geval van lekkage onmogelijk om de oorzaak op te sporen.

Het rubbermetalen profiel wordt in toeritwanden minimaal tot 1,0 m boven maaiveld doorgetrokken of, indien minder hoog, tot aan bovenkant wand. Een veel gemaakte fout is dat de de rubber- metalen voegstroken worden beëindigd boven de bekende hoogste grondwaterstand. Dit heeft in diverse gevallen al tot lekkage in de tunnel geleid, zie ook figuur 255.2. Ook hemelwater moet gekeerd worden. Indien injectie vereist is, wordt dit gedaan tot het hoogst gemeten grondwaterpeil.

Figuur 255.2 - IJspilaren in de Schipholtunnel; bevroren lekwater, veroorzaakt door te laag beëindigde waterkerende profielen.