Een dienstgebouw maakt onderdeel uit van een Tunnelsysteem. Hierbij worden in een tunnel diverse installaties geplaatst die bediend, bestuurd of gevoed worden vanuit één of meerdere technische ruimten die voor het merendeel in dienstgebouwen worden ondergebracht.
Er worden ruimtes ingericht binnen een dienstgebouw die zorg dragen voor een werkend tunnelsysteem tijdens “Normaal bedrijf” of “Calamiteiten bedrijf”. Tevens biedt het gebouw bescherming tegen ongewenste, externe natuurlijke en menselijke invloeden.
Of er meerdere dienstgebouwen gerealiseerd moeten worden hangt in hoofdzaak af van de fysieke afstand tussen de gebouwen. Met name energieverlies in voedingskabels is hiervoor van belang. In de praktijk is gebleken dat een maximale tussenafstand van dienstgebouwen van circa 1.5 à 2.5 km nog economisch is. Bij grotere tussenafstand worden tussenliggend dienstruimten gecreëerd met transformatoren. Ook van belang is de configuratie van het elektriciteitsnet. Bij een rivierkruising kan dan een dienstgebouw met een elektriciteitsaansluiting worden gecreëerd op beide oevers als redundante voeding.
Dienstgebouwen worden veelal op de tunnelmonden gepositioneerd omdat van daaruit eenvoudig het middentunnelkanaal kan worden bereikt met daarin de vluchtweg en de technische ruimte erboven. Tevens kunnen de hoofdwaterkelders worden bereikt vanuit de dienstgebouwen. De ruimtelijke inpassing van de tunnelmond en het dienstgebouw kan dan worden gecombineerd. Het is voor onbemande dienstgebouwen ook mogelijk deze ondergronds te realiseren.
Bovengrondse dienstgebouwen dienen goed ingepast te worden. Voor projecten van Rijkswaterstaat geldt het Kader ruimtelijke kwaliteit en vormgeving en de Handreiking ruimtelijke kwaliteit en vormgeving. In deze documenten worden de procedurele stappen gegeven die doorlopen moeten worden voor de ruimtelijke kwaliteit van infrastructurele werken. Voor de gedetailleerde uitwerking van een dienstgebouw worden per project eisen en randvoorwaarden geformuleerd. Een goed overzicht hiervan worden gegeven in de Basisspecificatie Gebouw van Rijkswaterstaat.
Hieronder worden twee figuren getoond, die het elektrisch vermogen aangeven naar de behoefte van een werkend verkeerstunnelsysteem bij de verschillende bedrijfstoestanden.
Bron: Zero Energy Tunnel: renewable Energy Generation and Reduction of Energy Consumption van Rimma Dzuhusupova
In normaal gebruik is de verlichting de grootste energieverbruiker. In calamiteitenbedrijf is de ventilatie de grootste verbruiker.
Doel
Ruimte bieden voor de lokale (nood)bedienings-, besturings- en elektrotechnische installaties van een tunnel en bescherming bieden tegen ongewenste, externe natuurlijke en menselijke invloeden.
Toepassingen
Op of naast de tunnel kunnen één of meerdere dienstgebouwen worden gerealiseerd.