Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Achtergronden rioleringssysteem

Artikel nr. 385

Op 11 juni 2004 hebben er in de Calandtunnel proeven plaatsgevonden om de afvoercapaciteit van de riolering in tunnels te onderzoeken. De resultaten van deze proeven zijn vastgelegd in de notitie met de titel “Eindrapportage afvoercapaciteit riolering, Onderzoek in de Calandtunnel”  [120].

De conclusies uit deze proeven hebben voornamelijk betrekking op de gedeeltelijke plaatsing van de inlaatroosters onder de barrier in het gesloten gedeelte van tunnels en zijn verwerkt in de detaillering. Dit heeft er toe geleid dat het detail is aangepast. Hierbij is de scharnierende straatkolkinlaat die tegen de barrier werd geplaatst vervangen door een gekneveld rooster dat gedeeltelijk onder een sparing in de barrier wordt geplaatst.

Voor die delen in de tunnel waar ZOAB wordt toegepast moeten de inlaatputten zo ver mogelijk onder de barrier worden aangebracht. Dit heeft echter niet zo zeer te maken met de afvoercapaciteit, maar met de veiligheid van de weggebruikers. Zou de inlaatput niet onder de barrier worden geplaatst dan ontstaat bij iedere put een diepe kuil in de weg die gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. Is er sprake van een vluchtstrook (die niet in een later stadium wordt gebruikt als rijstrook) dan is de noodzaak voor een plaatsing onder de barrier niet aanwezig. Er kan dan gekozen worden voor dezelfde oplossing als bij die delen waar DAB wordt toegepast. Echter, een aanwezige vluchtstrook kan natuurlijk altijd een rijstrook worden. Bij de Zeeburgertunnel is recent een geknevelde putdeksel boven de middenkelder los gereden t.p.v. de voormalige vluchtstrook (hierdoor hebben 3 voertuigen schade opgelopen). De functie van het putdeksel was om de middenkelder schoon te kunnen maken. Het leerpunt is dat dus nooit verstandig een putdeksel in de rijstrook/vluchtstrook op te nemen (ook niet als ze dubbel gekneveld zijn). De beide putdeksels zijn nu verwijderd en de gaten dicht gezet. De toegang voor het schoon houden van de middenkelder in het middenkanaal blijkt bij nader inzien ook voldoende te zijn. Zie ter illustratie onderstaande 2 foto’s.

Figuur 385.1 - Losgereden putdeksel boven de middenkelder van de Zeeburgertunnel

Figuur 385.2 - Beschadiging van het beton onder het frame van de put

Bovengenoemde wijziging is in juli 2005 voorgelegd aan de beheerder van de Wijkertunnel. Hierbij werd een aantal zaken besproken dat te maken had met het onderhoud van het rioleringssysteem.

  • Het toepassen van geknevelde roosters i.p.v. scharnierende inlaatkolken in het gesloten gedeelte levert geen probleem op, zolang de knevels maar goed bereikbaar zijn. Hiertoe moet de sparing in de barrier voldoende hoog zijn (ref.Calandtunnel 150 mm).
  • Het tweede aspect heeft te maken met de afmeting van de zuigbuis waarmee de putten in de tunnels worden schoongemaakt. Door het gedeeltelijk plaatsen van het inlaatrooster onder de barrier is er minder ruimte beschikbaar voor onderhoud. Navraag leerde echter dat de zuigbuis een diameter heeft van slechts 40 mm. Het toegepaste inlaatrooster TBS 600/650 is voldoende breed om het onderhoud te laten plaatsvinden.
  • Het laatste aspect had te maken met de ZOAB oplossing. Aangezien dit een relatief dure oplossing is, is nagevraagd hoe het onderhoud plaatsvindt. Worden alle putten opengemaakt of bijvoorbeeld om de 100 meter? Het blijkt echter dat tijdens het reguliere onderhoud in de tunnel alle inlaatputten worden schoongemaakt en dat ze dus allemaal d.m.v. het aangegeven klepje bereikbaar moeten zijn.

Een andere wijziging die is doorgevoerd is het materiaal van de riolering. In het verleden werden veelal vezelcementbuizen toegepast als riolering in tunnels. Deze buizen waren bestand tegen een groot aantal chemicaliën. Dit type buis is echter niet meer leverbaar. Daarom is nu gekozen voor PVC. In verband met de milieubelasting van PVC kan ook overwogen worden om PE toe te passen. Dit materiaal is ook beter bestand tegen chemische aantasting. Nadeel is echter dat de bochtstukken in dat geval aanzienlijk duurder zijn.