Het vloeistofafvoersysteem van een wegtunnel bestaat uit:
- het wegdek van de rijbanen;
- goten;
- (inlaat)putten;
- rioleringssysteem en afvoerbuizen;
- een of meerdere vloeistofkelders;
- pompen in de vloeistofkelders;
- overdrukinstallatie(s) om explosies van ontvlambare dampen uit de vloeistofkelder(s) te voorkomen.
De eisen aan het vloeistofafvoersysteem van een wegtunnel kunnen worden ontleend aan de LTS [90]:
- De minimale waarde voor de nuttige berging van een hoofdwaterkelder is 240m3.
- De minimale waarde voor de nuttige berging van een middenkelder is 30m3 voor opvang van productvloeistoffen.
- De capaciteit van de riolering, waarmee vloeistoffen vanuit de verkeersbuizen naar de vloeistofkelders worden afgevoerd, dient ten minste 4m3 per minuut te bedragen.
- Voor toeritten dient de riolering te worden gedimensioneerd op hemelwaterafvoer.
- Voor de maatgevende regenbui dient te worden uitgegaan van de neerslagcurve met een overschrijdingsfrequentie van eens in de 250 jaar, volgens de “extreme neerslagcurven voor de 21e eeuw” .