Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Opbouw van het systeem en te stellen eisen

Artikel nr. 384

Het vloeistofafvoersysteem van een wegtunnel bestaat uit:

  • het wegdek van de rijbanen;
  • goten;
  • (inlaat)putten;
  • rioleringssysteem en afvoerbuizen;
  • een of meerdere vloeistofkelders;
  • pompen in de vloeistofkelders;
  • overdrukinstallatie(s) om explosies van ontvlambare dampen uit de vloeistofkelder(s) te voorkomen.

De eisen aan het vloeistofafvoersysteem van een wegtunnel kunnen worden ontleend aan de LTS [90]:

  • De minimale waarde voor de nuttige berging van een hoofdwaterkelder is 240m3.
  • De minimale waarde voor de nuttige berging van een middenkelder is 30m3 voor opvang van productvloeistoffen.
  • De capaciteit van de riolering, waarmee vloeistoffen vanuit de verkeersbuizen naar de vloeistofkelders worden afgevoerd, dient ten minste 4m3 per minuut te bedragen.
  • Voor toeritten dient de riolering te worden gedimensioneerd op hemelwaterafvoer.
  • Voor de maatgevende regenbui dient te worden uitgegaan van de neerslagcurve met een overschrijdingsfrequentie van eens in de 250 jaar, volgens de “extreme neerslagcurven voor de 21e eeuw” .