Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Conform het Bouwbesluit [75] §2.2.1 Nieuwbouw artikel 2.10 lid 8 mag de constructie van een nieuw te bouwen wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m niet binnen 60 minuten bezwijken bij brand in de tunnel. Indien de tunnel zich onder open water bevindt, dient deze periode tenminste 120 minuten te zijn. In geval van bestaande bouw bedragen deze perioden conform het bouwbesluit §2.2.2 [75] resp. 30 en 60 minuten.

Voor andere tunnels (een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde) geldt artikel 2.10 lid 9, respectievelijk 2.14 lid 7 [75] dat een bouwconstructie bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet mag bezwijken binnen een tijdsduur die afhankelijk van de bestemming en inrichting van het bouwwerk redelijkerwijs nodig is om het bouwwerk bij brand te kunnen verlaten en te doorzoeken, door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment.

Conform het Bouwbesluit mag er geen of slechts beperkte voortschrijdende instorting plaatsvinden als gevolg van brand, bijvoorbeeld een constructie die afhankelijk is van de draagkracht van een andere bouwconstructie. De constructie dient zodanig te zijn dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is.