Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Ontwerpvoorschriften voor spoortunnels (OVS)

Artikel nr. 112

Volgens OVS00201 –V001 Spoortunnels >250 m [24] dient conform eis 3.1.1.12 de hittewerendheid van alle constructies, met uitzondering van de tussendeuren, met betrekking tot bezwijken ten minste 60 minuten te bedragen op basis van de standaard tunnelbrandkromme. De integriteit van de volgende constructies/constructieonderdelen dient ten gevolge van een brand ten minste de temperatuursbelasting conform de tunnelbrandkromme te kunnen weerstaan gedurende 120 minuten volgens eis 3.1.1.19 [111]:

  • De vloer-, wand- en dakconstructie van de tunnel;
  • Eventuele dilatatievoegen;
  • Deuren in compartimentscheidingen tussen twee tunnelbuizen;
  • Deuren in compartimentscheidingen tussen een tunnelbuis en een nooduitgang;
  • Deuren in compartimentscheidingen tussen een tunnelbuis en een technische ruimte met een functie voor zelfredzaamheid en/of de hulpverlening.

Onder integriteit wordt verstaan dat de tunnel na het optreden van een grote brand repareerbaar is en niet als verloren mag worden beschouwd.

In eis 3.1.1.20 [111] staat aangegeven dat de in een tunnel toegepaste constructieonderdelen, toegepaste materialen of installaties, uitgezonderd kabels, brandveilig dienen te worden uitgevoerd. Aan deze eis is voldaan indien aan één van de volgende eisen wordt voldaan:

  • De materialen zijn gecompartimenteerd ten opzichte van de tunnel met een WBDBO van 60 minuten.
  • De materialen van constructieonderdelen voldoen aan klasse A2 van NEN-EN 13501-1.
  • De materialen van de tunneluitrusting voldoen aan klasse B van NEN-EN 13501-1.

Voor “Korte spoortunnels en verdiepte bakken” is momenteel OVS 00030-3-V002 [100] in ontwikkeling bij ProRail.