Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Stortnaden zijn naden op de aansluiting tussen 2 separaat te storten delen, bijvoorbeeld de aansluiting van een wand op een reeds gestorte vloer. Onderscheid tussen een stortnaad en een dilatatievoeg is dat de wapening in het geval van een stortnaad doorloopt.

Aandachtspunt voor een stortnaad is dat hier een lekweg voor water kan ontstaan. De kans hierop kan sterk worden beperkt door met een aantal aspecten rekening te houden:

  1. Opschoning

    Het toepassen van een goede voorbehandeling van het reeds aanwezige verharde beton alvorens de nieuwe stort plaatsvindt.

    Hierbij wordt vertrager aangebracht direct na het storten en afwerken van de eerste stort. Binnen 24 uur (de volgende dag) wordt vervolgens de cementhuid van het reeds aanwezige beton verwijderd met een hogedrukreiniger, waarna de volgende stort kan plaatsvinden.

  2. Invloed krachtswerking

    De waterdichtheid van een stortnaad wordt sterk beïnvloed door de krachtswerking in de gebruiksfase. Zo is bijvoorbeeld een horizontaal verlopende voeg, ter plaatse van bijvoorbeeld de aansluiting wand aan dak van een tunnel, veelal aanmerkelijk gunstiger dan een verticale voeg, omdat de voeg in het eerste geval zal worden dichtgedrukt door de over te brengen normaalkracht.

  3. Koeling beton

    Door krimp van het beton tijdens verharding kan, zelfs in geval van een perfecte aansluiting, scheurvorming ontstaan. Bij de bouw van de Vlaketunnel (1972-1975) werd voor het eerst geëxperimenteerd met het koelen van de buitenwanden. Daaruit bleek dat het mogelijk was om waterdicht beton te maken. Inmiddels is deze methode gebruikelijke techniek in Nederland.

    De koeling beperkt de temperatuurverschillen tijdens het verhardingsproces en verkleint daarmee de rekverschillen tussen reeds verhard (koude) beton en vers gestorte beton. Koeling kan plaatsvinden door koelbuizen op te nemen in de constructie of een koelkist toe te passen.

  4. Zwelband

    Het toepassen van zwelbanden op bentonietbasis in tunnels voor het waterdicht maken van stortnaden van tunnels is in Nederland nog niet toegepast. Bij de A4 in verdiepte ligging bij Leiderdorp is wel zwelband toegepast, echter ook niet in stortnaden maar tussen de damwand en de constructievloer. Het gebruik van zwelbanden en zwelkit bij ondergrondse parkeergarages is inmiddels wel een geaccepteerde toepassing. Van groot belang is dat de keuze voor het juiste zwelband/zwelrubber met de juiste afmetingen wordt gemaakt. Ook moet er gekozen worden tussen verlijmen of mechanisch bevestigen. Als het zwelband enkele weken voor het storten moet worden gemonteerd, bijvoorbeeld door dat er veel tijd nodig is om de wapening te plaatsen, is het raadzaam een vertrager toe te passen om voortijdige zwelling te voorkomen. Opgemerkt wordt dat bij toepassing van zwelband de kwaliteit van het aansluitende beton rond de zwelband erg bepalend is voor de te realiseren waterdichtheid.

  5. Kimblik

    Een kimblik is een stalen voegband die dient als lekweg verlenger. Een dergelijke band is voorzien van een uit speciaal materiaal gemaakte ruwe zijde, waarmee een zeer goede aansluiting met beton wordt verkregen. Deze wordt soms tevens voorzien van een zwelband voor de aansluiting aan de andere zijde. Dit is een in het verleden veel toegepaste techniek, die tegenwoordig in de Nederlandse praktijk vrijwel nooit meer wordt toegepast omdat aangetoond is dat een correct uitgevoerde stortnaad de beste oplossing is. Zie ook [132].

  6. Injectieslang

    In sommige gevallen wordt op de overgang van 2 storten een injectieslang toegepast. Het idee is dat via deze slang op verschillende posities achteraf kunsthars kan worden geïnjecteerd om waterdichtheid te bereiken. Hoewel dit theoretisch een goede oplossing lijkt, wordt deze niet aanbevolen vanwege minder positieve ervaringen.

  7. Verwijderen stremstaal/haringgraatstaal

    Op verticale overgangen tussen 2 storten wordt veelal strem- of haringgraatstaal toegepast. Teneinde een goede aansluiting tussen de 2 storten te verkrijgen, moet dit worden verwijderd voor het aanliggende deel wordt gestort.

De ervaring leert, dat het toepassen van hulpmiddelen t.b.v. het verbeteren van de waterdichtheid van de constructie ter plaatse van (stort-)voegen over het algemeen niet automatisch leidt tot goede resultaten. De reden hiervoor is dat de kwaliteit van de werkzaamheden op een lager plan kan komen, omdat men verwacht dat het hulpmiddel de waterdichtheid verzorgt. Echter de zorgvuldigheid van de uitvoering is altijd van groot belang, juist ook in het geval er hulpmiddelen worden toegepast.