Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Fundering op staal

Artikel nr. 80

Bij het ontwerp van een op staal gefundeerde tunnel komen de volgende aspecten aan de orde:

  • zettingseisen mede in verband met de vervormingscapaciteit van de rubberprofielen tussen de segmenten en het effect op de eventueel toe te passen tand- of koppelingsconstructies om dwarskrachtoverdracht mogelijk te maken
  • beddingstijfheden en variatie daarin, ten behoeve van de berekening van de tandconstructie van een gesegmenteerde tunnel

Voor verdere details wordt verwezen naar §10.1 van ROK [27].

In Dilatatievoegen en stortnaden komen de voegconstructie en de daarbij behorende ontwerpaspecten nader aan de orde.

Variatie beddingsstijfheden

In hoofdstuk 10 van ROK [27] wordt ingegaan op de in rekening te brengen variatie in de stijfheid van de ondergrond.

Trekken van damwanden nabij een fundering op staal

Als nabij de op staal gefundeerde tunnel een damwand wordt toegepast, mag deze alleen worden getrokken als in het ontwerp een voldoend grote afstand tussen de damwand en de tunnel aanwezig is. In §10.1 van ROK [27] wordt hiervoor een eis gesteld.

Tand- of deuvelconstructie

Bij een fundering op staal is de kans op optreden van verschilverplaatsingen relatief groot, waardoor een verdeuveling vaak noodzakelijk is.

Er zijn echter altijd uitzonderingen. Bij de A2 tunnel te Maastricht heeft de aannemer ervoor gekozen de voegen tussen de op staal gefundeerde stortmoten niet te verdeuvelen. De argumentatie hierbij is dat zeer weinig verschilzetting over de voegen wordt verwacht en zeker geen doorgaande zetting in de loop der tijd. De uit kalksteen bestaande ondergrond is namelijk zeer stijf. Daarnaast wordt in den droge gebouwd waardoor de uitvullaag tussen beton en kalksteen zeer goed verdicht kan worden, terwijl bovendien de korrelspanningen onder de vloer van de tunnel in de gebruiksfase relatief laag zijn vanwege de opwaartse waterdruk. Wel wordt tussen de vloerdelen van de tussenvloer (de vloer tussen bovenste en onderste verdieping van de gestapelde tunnel) een verdeuveling toegepast in de vorm van een roestvast stalen penconstructie die in langsrichting beweegbaar is. Deze verdeuveling dient niet om de tunneldelen onderling te koppelen, maar uitsluitend om elastische doorbuigingsverschillen die het gevolg zijn van de verkeersbelasting te voorkomen. Zonder deze pennen zou de voeg(vullings)constructie van de tussenvloer maar een zeer beperkte levensduur hebben. Ook het rijcomfort speelt hierbij een rol.