Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Heien palen in de bouwput

Artikel nr. 126

Bij het heien van palen in de bouwput is een aantal keren geconstateerd dat de horizontale verplaatsing van de damwand toeneemt. Tevens zijn er gevallen bekend waarbij de damwand is gezakt. Vervormingen in de orde van 0,3 meter zijn bekend. Door deze vervormingen ontstaan deformaties in de omgeving. De vervormingen leiden ook tot een toename van de ankerkrachten.

Het heien van de palen in de bouwput heeft drie effecten.

Het eerste effect is dat grondverdringing optreedt. Hierdoor zal de bouwputbodem omhoogkomen. De grond wordt mogelijk dichter. Door de verdringing worden de horizontale spanningen groter; dit geeft een grotere horizontale druk op de wand. Dit is in principe positief voor de wand voor de stabiliteit van de wand. In de wand zelf kunnen door de grotere horizontale spanningen hogere spanningen ontstaan.

Het tweede effect is het ontstaan van wateroverspanningen. Hierdoor neemt de passieve weerstand af. Het gevolg is een afname van de stabiliteit en een toename van de wandverplaatsing.. De gevoeligheid van de grondkerende constructie voor dit fenomeen kan worden geschat door bijvoorbeeld een wateroverspanning aan te nemen die 10 à 30 % van de verticale korrelspanning is.

Het derde effect is het verdichten van los gepakt zand. De verdichting kan leiden tot zakking van de bouwputbodem en van de wand. Door de zakking van de wand kan het teken van de wandwrijving omkeren, waardoor de actieve korreldruk op de wand toeneemt. Zie CUR 166 [7] paragraaf 4.10.7.

Bij de Calandtunnel (nu Thomassentunnel geheten) trad een curieus fenomeen op ter plaatse van de toeritten:
de combinatie van zeer zwaar heiwerk (veel prefab betonnen palen zijn toen kapot geslagen, er moesten veel palen bijgeslagen worden), terwijl de gehele bouwput een translatie naar beneden onderging; zelfs de combiwanden werden mee naar beneden getrokken. De verklaring van deze gebeurtenis is niet bekend.

Figuur 126.1 - Bouwput Thomassentunnel

Bij het heien van palen in overgeconsolideerd zand kunnen grotere vervormingen optreden dan aanvankelijk werd gedacht. In overgeconsolideerd zand is de horizontale spanning groter dan neutraal. Door het heien van de palen kan deze spanning sterk verminderen waardoor het zand verliest aan sterkte en stijfheid. Indien de palen geheid worden in de zone waar een grondkerende wand haar passieve weerstand aan ontleend kunnen hierdoor onverwachte vervormingen van de grondkerende wand ontstaan.

De effecten voor de bouwkuipwand van het heien van de palen in een ontgraven put kunnen worden beperkt door:

  • Het heien van de palen vanaf het maaiveld of een niet- geheel ontgraven put;
  • Het aanbrengen van een extra stempellaag of verankering op een laaggelegen niveau;
  • Het toepassen van een trillingsarm paaltype, bijvoorbeeld geschroefde of geboorde palen. Bij deze paaltypen treedt wel grondverdringing en wateroverspanningen op, maar treedt verdichting niet of nauwelijks op.