Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Specifieke aandachtspunten

Artikel nr. 618

Met betrekking tot de werking van het systeem verdienen de volgende risico’s bijzondere aandacht:

  • Uitvallen bemaling. Er is doorgaans een volautomatisch werkende reservestroomvoorziening. Bij stroomuitval schakelt het noodaggregaat vanzelf in. Zie ook de beschrijving van de vlottergestuurde pompen en het alarmsysteem in artikel Monitoring.

  • Pompdebiet kan vele malen groter zijn bij regenval. Hiervoor moet voldoende pompcapaciteit of berging zijn voorzien.

 

Met betrekking tot het effect van bemalingen moet worden gelet op:

  • Verzakkingen t.g.v. verlagen waterspanning. Een spoorlijn is een voorbeeld van een zettingsgevoelig object. Er dient gemonitord te worden of de waterstandsverlaging conform berekening is en of de zetting minder is dan de opgelegde eisen.

  • Grondwaterstanden in de omgeving zakken meer dan voorzien. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld houten funderingspalen gaan rotten of gewassen uitdrogen. Dit kan bijvoorbeeld verholpen worden middels retourbemaling.

  • Onttrekken van brak grondwater, verzilting van oppervlaktewater door lozing.

  • Ongewenste grondwaterstromingen i.v.m. verontreinigde grond.

  • Bij gevaar op vloeien van eventueel aanwezige taluds dient de waterstand geleidelijk c.q. in stappen te worden verlaagd.

  • Lozingsvergunning en onttrekkingsvergunning zijn nodig indien bepaalde hoeveelheden water en termijn worden overschreden.

  • Door een verlaging van de grondwaterstand kan de vochtvoorziening voor begroeiing nadelig worden beïnvloed. Dit kan vooral tijdens het groeiseizoen (begin april – eind september) schadelijke gevolgen hebben voor landbouw, natuur en stadsgroen binnen het invloedsgebied van de onttrekkingen.

  • Ter bewaking van de kwaliteit van het op het oppervlaktewater te lozen grondwater stelt het waterschap eisen aan de kwaliteit van het te retourneren grondwater.