Op de plaats waar de diepwanden moeten komen, wordt een sleuf gegraven van circa 1 meter diep, waarin de prefab betonnen geleidewanden worden geplaatst. De geleidewanden staan op een goed verdichte zandlaag. De tussenafstand is circa 5 cm groter dan de beoogde dikte van de diepwand. Naast de tracering van de diepwand hebben de geleidebalken de volgende functies:
- geleiding van de grijper;
- verzekeren van de stabiliteit van de bovenlagen;
- maatvlak voor het ophangen van de wapening;
- fundering indien de voegmallen m.b.v. vijzels worden getrokken;
- opslagbuffer voor de steunvloeistof tijdens het graven.
Tussen de geleidewanden wordt de diepwandsleuf ontgraven, bijvoorbeeld met draadgrijpers. Een normale grijperschaal is circa 3 m breed. De uitgegraven grond wordt in een gronddepot gedeponeerd. De ontgravingsnauwkeurigheid van de eerste meters is uiterst belangrijk, daar deze bepalend is voor de verticaliteit van het diepwandpaneel. Tijdens het graven wordt de verticaliteit gemeten met een inclinometer die is bevestigd aan de grijper en signalen zendt naar een ontvanger op de kraan. Onacceptabele afwijkingen in verticaliteit kunnen worden gecorrigeerd met een grondschaaf. De einddiepte wordt met een peillood op drie plaatsen gecontroleerd: links, rechts en in het midden.
Om de sleuf stabiel te houden, wordt deze tijdens het ontgraven gevuld met een bentonietsuspensie. Daarmee wordt voorkomen dat het grondwater in de sleuf stroomt, waarbij het gronddeeltjes mee zou nemen, zodat de stabiliteit van de wand wordt verstoord en het gat instort. De steunvloeistof bestaat uit een colloïdale suspensie van water en bentoniet. Bentoniet is een kleisoort die zeer fijn is gemalen. De bentonietslurry moet ervoor zorgen dat de hydrostatische druk in het gat groter is dan die van het grondwater. Dit drukverschil is op drie manieren te bewerkstelligen:
- Door een volumieke massa van de bentonietslurry te gebruiken van > 1000 kg/m3.
- Door het niveau van de bentonietslurry boven de grondwaterstand te houden.
- Door de vorming van een afdichtende laag (zg. cake).
Het bentoniet wordt in poedervorm in een silo opgeslagen. Vandaaruit wordt het d.m.v. een cementschroef naar de menger gebracht waar het met water wordt gemengd in een verhouding van circa 35 kg bentoniet op 1000 liter water, waardoor het mengsel net iets zwaarder is dan water. In de voorraadbassins kan de suspensie enige tijd rijpen. In het laboratorium moet de suspensie worden gecontroleerd op het volumieke massa, zandgehalte, viscositeit, filtraat, cake en pH-waarde.
De grijper mag in de sleuf niet sneller dan circa 2 m/s zakken en bij het omhoog halen niet sneller bewegen dan circa 1 m/s om onderdrukken of turbulentie in het mengsel te voorkomen. Het bentonietpeil in de sleuf moet te allen tijde voldoende hoog zijn om te voorkomen dat grondwater de sleuf in stroomt waardoor de sleufwand instabiel kan worden. Om dit te kunnen verzekeren, moet het peil van het bentoniet, maar ook de stijghoogte in de doorsneden grondlagen, goed worden bewaakt. Ook mogen er in deze fase geen heiwerk of andere trillingsintensieve werkzaamheden worden verricht binnen een straal van 25 m vanaf de sleuf. Aan het einde van elke werkdag dienen de openstaande sleuven te worden afgedekt met afdekrekken c.q. draglineschotten.
Kennisbank
