Tijdens het uitvoeren van een cut-and-cover tunnelbouwproject kunnen geluid en trillingen omgevingshinder veroorzaken. Daarnaast kunnen deformaties optreden, als gevolg van trillingen of als gevolg van andere effecten zoals eventuele bemaling, doorbuiging van de kerende wanden, of lekkages. Ook beïnvloeding van het grondwater (niveaus, stijghoogtes, grondwaterstroming en wateroverspanning) kan belangrijke gevolgen hebben voor de omgeving.
Tijdens het heien van palen of het inbrengen van combi- of damwanden kunnen geluid en trillingen omgevingshinder veroorzaken. Voor de predictie van trillingen t.g.v. het aanbrengen van damwanden en combiwanden worden richtlijnen gegeven in CUR 166 [7]. Trillingen in de bodem kunnen leiden tot een verzakking van het maaiveld of zettingen, deformaties en/of scheuren van naburige constructies. Bij losgepakt zand kunnen verdichtingen leiden tot wateroverspanning in de poriën met als gevolg afname van de korrelspanning, leidend tot het afschuiven van taluds of problemen bij kerende constructies en funderingen (vooral bij funderingen op staal, maar ook bij paalfunderingen).
Tijdens het ontgraven zullen de kuipwanden doorbuigen. Aan de grondzijde (buiten de kuip) wijkt de wand, waardoor de grond ontspant. Maaiveldzakkingen en verplaatsingen van constructies in de directe omgeving kunnen het gevolg zijn. Vervormingen in de bodem kunnen schadelijk zijn voor bijvoorbeeld funderingspalen en leidingen.
Geluidoverlast is bijvoorbeeld van belang indien gebouwd wordt in de buurt van woonwijken. Eisen kunnen aan trillingen worden gesteld vanwege functies van naburige gebouwen (bijvoorbeeld storingsgevoeligheid van belangrijke computers). Trillingen en deformaties spelen een bijzondere rol bij projecten aan of in de nabijheid van een spoorlijn. ProRail heeft hier richtlijnen voor.
Het voorkomen van schade aan belendingen krijgt een extra dimensie bij projecten in de omgeving van een monument of bestaand kunstwerk. Tegenwoordig worden veel tunnels gebouwd als onderdeel van een wegverbredingsproject of ter vervanging van een bestaande brug of tunnel. Dientengevolge wordt er vaak direct naast een bestaande tunnel of brug gebouwd (die in veel gevallen meer dan een halve eeuw oud is), waarvan de integriteit moet worden bewaakt.
Bij het bouwen naast een bestaande afzinktunnel moet men extra alert zijn op trillingen en deformaties. Trillingen kunnen wateroverspanning (en dus een afname van korrelspanningen, leidend tot schuifsterkteverlies) teweegbrengen in het fundatiebed, dat doorgaans bestaat uit slechts matig verdicht onderspoelzand. Voor de voegen tussen opeenvolgende tunnelmoten kunnen zowel trillingen als deformaties schadelijk zijn. Bij een vertande voeg zal elk te meten verplaatsingsverschil tussen de moten c.q. elementen aan weerszijden van de voeg scheurvorming in de vertanding ten gevolge hebben. Te grote verschilverplaatsingen over de voeg kunnen leiden tot lekkage t.p.v. de voegenbanden.
De fenomenen die leiden tot omgevingsbeïnvloeding en de bijbehorende predicties zijn uitgebreid beschreven in Invloed op de omgeving en Geotechnische risico’s. Onderstaande artikelen bevatten informatie over de monitoring en mitigatie tijdens de uitvoering.