Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Bouwtoleranties

Artikel nr. 641

De CUR 77 – Rekenregels ongewapende betonvloeren [4] geeft de volgende richtlijnen voor aan te houden toleranties bij onderwaterbetonvloeren met een helling van minder dan 1:20:

  • onderzijde onderwaterbeton: +/- 150 mm bij zand en +/-250 mm bij klei- en veengronden;
  • bovenzijde onderwaterbeton: + 75 mm bij de hop-dobbermethode en + /-150 mm bij de contractormethode en ventielmethode.

De toleranties voor de onderzijde onderwaterbeton moeten ook in relatie worden gezien tot de in Ontgravingstoleranties gespecifieerde ontgravingstoleranties en toleranties van een eventueel aan te brengen grindlaag.

Rijkswaterstaat heeft in de Richtlijn Toleranties t.b.v. Betonconstructies uit juni 1997 [94] van de hoofdafdelingen Droge Infrastructuur en Projectuitvoering en Diensten ook toleranties vastgelegd voor onderwaterbeton.

Van groot belang voor de nauwkeurigheid van de hoogteligging is de continuïteit van de betonaanvoer. Wisselende snelheden en onderbrekingen in betonaanvoer kunnen leiden tot hobbels in de onderwaterbetonvloer t.g.v. ophoping of wegzakken van de betonspecie bij het stortfront.

Bij het leegpompen van de bouwkuip komt de onderwaterbetonvloer iets omhoog door de resulterende opwaartse waterdruk. Ter controle van de ontwerpstijfheden van het systeem bestaande uit onderwaterbeton met trekpalen en kuipwand kunnen er metingen worden uitgevoerd. Dit kan worden gerealiseerd door meetpunten aan te brengen en deze tijdens leegpompen van de kuip in te meten. Tijdsafhankelijke vervormingen kunnen worden geverifieerd door bijvoorbeeld zeven dagen na het droogvallen van de kuip nog eens te meten.