Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Tijdens het storten

Artikel nr. 644

Belangrijke aandachtspunten bij het storten van een onderwaterbetonvloer zijn o.a.:

  • hoogtemaatvoering tijdens storten;

  • vulling damwandkassen;

  • stortnaden tussen raaien;

  • slibvorming, m.n. bij stortfront;

  • waterstand in kuip tijdens storten en verharden;

  • zetmaat beton (circa 160-200 mm);

  • continu storten;

  • schone damwand en palen / ankers t.p.v. aansluitingen.

 

De stortvoorziening dient op de goede diepte in het onderwaterbeton te worden geplaatst voordat de afsluiter wordt geopend en met het verpompen van beton wordt aangevangen. Tijdens het storten moet deze permanent in het beton te worden gehouden.

 

De waterstand in de bouwkuip dient tijdens het onderwaterbetonstort gelijk aan of hoger te zijn dan de waterstand buiten de bouwkuip. Bij toepassen van compartimenteringsschermen in bouwkuipen met onderwaterbeton moet men er op bedacht zijn dat bij het leegpompen van een compartiment naast een reeds droogstaande kuip, het compartimenteringsscherm wordt ontlast en er mogelijk een watervoerende spleet tussen onderwaterbeton en scherm kan ontstaan.