Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Organisatie

Artikel nr. 517

Bij tunnelbouwprojecten moet zowel de opdrachtgevende als de opdrachtnemende partij een projectorganisatie opzetten. Bij contracten op basis van een traditioneel bestek is er aan de kant van de opdrachtgever een directievoerder en per discipline een toezichthouder. De organisatie van de aannemer kan bij een dergelijk project bestaan uit:

  • een projectleider / projectdirecteur;
  • een ontwerpleider en ontwerpteam;
  • een projectorganisator (hoofd werkvoorbereiding) met een werkvoorbereider per discipline (bijvoorbeeld palen, damwand, betonwerk etc.) of per object (bijvoorbeeld toerit, gesloten tunnel, bedieningsgebouw);
  • een hoofduitvoerder met een voorman per discipline of per object;
  • eén of meer maatvoerders;
  • KAM (Kwaliteit, Arbo, Milieu) functionaris;
  • inkoper.

Bij de huidige contractvormen (DC, DBFM etc.) heeft de opdrachtgever vaak alleen een toetsende rol. Deze wordt bijvoorbeeld vervuld door een projectmanager met onder hem een risicomanager, een omgevingsmanager, een technisch manager en een contractmanager. Bij grotere projecten kan elke manager een team onder zich hebben. De projectorganisatie van de opdrachtnemer moet dan voorzien in meer ondersteunende diensten: bijvoorbeeld systems engineering, vergunningen, omgevingsmanagement, VGM coördinator etc.

Figuur 517.1 - Voorbeeld projectorganisatie opdrachtnemer