Veiligheid dient een centrale plaats in te nemen in het ontwerp, de voorbereiding en de uitvoering van ieder tunnelproject. Er moet conform de ARBO wetgeving een V&G plan (veiligheids- en gezondheidsplan) zijn. Om dit te bewaken, moet er een V&G coördinator zijn aangesteld. Conform het Bouwbesluit 2012 [75] (art.8.7 Veiligheidsplan), moet er een (Bouw)veiligheidsplan opgesteld worden.
In het V&G plan moet een Overall en Basis Risico-inventarisatie Ontwerp- en Uitvoeringsfase zijn opgenomen. Daarnaast dient elk deelwerkplan een specifieke RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) te bevatten. Als onderdeel van de risicoanalyse worden beheersmaatregelen en acties geïnventariseerd. Deze dienen ook te worden gecommuniceerd met het uitvoerend personeel vóór aanvang van de werkzaamheden, tijdens de overdracht c.q. toolbox-meeting.
Alle medewerkers en medewerkers van onderaannemers die op de bouwplaats werken, dienen in het bezit te zijn van een VCA veiligheidscertificaat en de hierbij horende regels na te leven. Een locatie-specifieke veiligheidsinstructie is verplicht voor een ieder die de bouwplaats betreedt. De aannemer verzorgt alle noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor eigen personeel en eventuele bezoekers en ziet erop toe dat elke onderaannemer dit voor zijn eigen personeel verzorgt. De volgende goedgekeurde PBM’s zijn te allen tijde verplicht:
- een veiligheidshelm;
- veiligheidsschoenen en/of -laarzen;
- veiligheidsjas/-hesje/werkkleding (benen en armen bedekt).
Bij werkzaamheden met specifieke risico’s zijn aanvullende PBM’s vereist:
- een gehoorbescherming, verplicht boven 85 dB(A);
- handschoenen;
- een veiligheidsbril;
- een lasmasker;
- een reddingsvest;
- een valbescherming, zekering.
De werkplek moet ten allen tijde bereikbaar zijn voor openbare hulpdiensten. De hoofduitvoerder dient ervoor zorg te dragen dat communicatie (bijvoorbeeld per telefoon), alarmering en hulpverlening op de locatie duidelijk is geregeld. De uitvoerder draagt er zorg voor dat er in de keet een Alarmkaart en/of het ARBO-bord hangt op een goed zichtbare plaats met daarop de telefoonnummers van de instanties die noodzakelijk kunnen zijn bij een calamiteit. Het werkadres dient onmiddellijk voorhanden te zijn. Er moet een calamiteitenplan zijn met daarin de volgende informatie:
- de vluchtroutes, verzamelplaatsen;
- hoe te handelen in geval van een calamiteit;
- opstelplaatsen hulpdiensten;
- bouwplaatsinrichting met aanduiding van gaskraan/stroominstallatie.
Alle bijna-ongevallen, ongevallen en milieu-incidenten dienen te worden gemeld aan de hoofduitvoerder en veiligheidsfunctionaris. De hoofduitvoerder zorgt ervoor dat de melding wordt gecommuniceerd en afgehandeld conform het V&G-plan.
Voor de start van de werkzaamheden wordt er een instructie gegeven waarin de belangrijkste risico’s aan de orde komen. Ook bezoekers dienen een veiligheidsintroductie te krijgen alvorens ze de bouwplaats mogen betreden. Hieronder volgt een opsomming van specifieke veiligheids- en gezondheidsrisco’s die vaak voorkomen bij cut-and-cover tunnels.
- Het vallen van hijslasten.
- Aanrijding door voertuigen van de openbare weg of rijdend materieel (zoals betonmixers, shovels, telescoopkranen en de mobiele kranen). Een mitigerende maatregel kan bijvoorbeeld zijn het uitrusten van rijdend materieel en mobiele kraan met een achteruitrijdsignaal.
- Gevaren bouwmachines/materieel: beknelling van lichaamsdelen, lawaai, trillingen, elektrocutie, gassen, dampen.
- Te water raken: verdrinking, onderkoeling.
- Vallen van hoogte.
- Uitglijden, bijvoorbeeld op onderwaterbeton.
- Bedolven worden.