Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Voordat de eigenlijke betonconstructie kan worden gebouwd, wordt eerst een werk­vloer aangebracht. De gehele constructie is opgebouwd uit een aantal stortmoten van circa 20 à 25 m. Bij dergelijke lengtes kunnen krimpscheuren beperkt gehouden worden zonder al te veel bijzondere voorzieningen. Indien nodig, worden de (buiten)wanden gekoeld tijdens het verhardingsproces. Zie ook Afdichtingsprofielen van dit handboek. In de voegen tussen de moten worden voeg- en afdichtingsprofielen opgenomen.

 

Betonconstructie overgangsgedeelte tunnel en toerit

Het overgangsgedeelte wordt gebouwd in meerdere te storten onderdelen. Deze zijn achtereenvolgens:

  • de keldervloer;

  • de kelderwanden;

  • de kelderdak en tunnelvloer;

  • de tunnelwanden en tunneldak;

  • overige bovenbouw.

 

Het keldergedeelte wordt vaak in een kleine bouwkuip, al dan niet voorzien van onderwaterbeton, gebouwd om de ontgraving te beperken.

 

In het geval van zinktunnels zijn de tunnelbuizen van het overgangsgedeelte qua vorm meestal gelijk aan die van het aansluitende (zink)tunnelelement. Het overgangsgedeelte wordt echter in het algemeen traditioneel uitgekist.