Ten aanzien van het horizontaal alignement komen achtereenvolgens aan de orde:
- de horizontale boogstraal;
- de bochtverbreding;
- de verkanting;
- de clothoïde;
- de horizontale rechtstand;
- de zichtafstand.
Horizontale boogstraal
De grootte van de toelaatbare horizontale boogstraal wordt bepaald door:
- visuele aspecten, namelijk het detecteren van de boog, inschatten van de boog en zichtafstanden in de boog;
- berijdbaarheid.
Bij het bepalen van de horizontale boogstraal speelt de ontwerpsnelheid vo een belangrijke rol. De berijdbaarheid stelt eisen aan de boogstraal, waarvoor onderstaande formule geldt:
waarin:
Rh = horizontale boogstraal [m]
vo = ontwerpsnelheid [m/s]
fz = wrijvingscoëfficiënt [-]
i = verkanting [%]
g = versnelling van de zwaartekracht (g = 9,81 m/s2)
Tunnels in enkelbaanswegen dienen bij voorkeur van een recht alignement te zijn voorzien, dus geen boogstraal te hebben.
Bochtverbreding
Indien de horizontale boogstraal kleiner is dan 300 m dient bochtverbreding te worden toegepast.
Positieve verkanting
In verband met compensatie van de middelpuntvliedende kracht is een positieve verkanting gewenst. De minimale positieve verkanting is 2 % (in verband met afvoer van hemelwater). De maximale positieve verkanting is 5 %. In uitzonderingsgevallen kan de verkanting vergroot worden tot 7 % (om de boog beter zichtbaar te maken).
De positieve verkanting van 5% bepaalt in relatie met vo de ondergrens van de horizontale boogstraal, zie tabel 19.1.
vo (km/h) |
Rh minimum (m) |
100 80 60 |
450 260 130 |
Negatieve verkanting
De grootte van de negatieve verkanting is onafhankelijk van de grootte van de horizontale boogstraal en moet 2,5% zijn. Deze waarde bepaalt in relatie met vo de ondergrens van de horizontale boogstraal, zie tabel 19.2. De waarden in de tabel zijn vooral gebaseerd op rijcomfort.
vo (km/h) |
Rh (m) |
|
gewenst |
minimum |
|
100 80 60 |
2500 1700 900 |
780 420 190 |
Gelijkgerichte verkantingsovergang/wentelende verkantingsovergang
Bij het vaststellen van de verkantingsovergang zijn de volgende aspecten van belang:
- het comfort;
- de waterafvoer;
- het wegbeeld;
- lengte verkantingsovergang;
- plaats verkantingsovergang;
- keuze plaats wentelingsas.
De verkantingsverandering per lengte-eenheid (DS/a) is bepalend voor de stabiliteit van hoge voertuigen. Bij een gelijkgerichte verkantingsovergang wordt de reeds aanwezige dwarshelling (verkanting) in dezelfde zin vergroot of verkleind. Bij een wentelende verkantingsovergang vindt er een richtingsverandering van de verkanting plaats.
Bij wentelende verkantingsovergangen dient in verband met de afvoer van het hemelwater in elk geval een minimumhellingspercentage van 0,5 % in langsrichting te worden aangehouden, daar waar geen dwarshelling aanwezig is.
Er zijn twee typen verkantingsfiguren:
- rechtlijnig;
- cirkelvormig.
Plaats van de wentelingsas is bij tunnels van invloed op de benodigde hoogte van de tunnelbuis. Derhalve wordt bij tunnels de rijbaanas als wentelingsas toegepast.
Clothoïde
De functies van de clothoïde in het wegontwerp zijn:
- het mogelijk maken van een geleidelijke stuurverdraaiing;
- ruimte bieden voor de verkantingsverandering;
- ruimte bieden voor de benodigde bochtverbreding;
- het vermijden van knikken in het wegbeeld.
De algemene formule voor de clothoïde is (zie ook figuur 19.1):
waarin:
R = straal
L = lengte van de overgangsboog
A = parameter van de clothoïde, die wordt bepaald door optische eisen, comforteis, esthetische eis, dynamische evenwichtseis en de lengte eis.
De lengte van de clothoïde moet zodanig zijn dat een eventuele verkantingsovergang binnen de clothoïde kan plaatsvinden. Ten behoeve van het berekenen van clothoïden zijn computerprogramma’s beschikbaar.
Afhankelijk van de ontwerpsnelheid vo, dienen bij de volgende cirkelbogen overgangsbogen te worden toegepast met de volgende straal R:
- vo = 100 km/h R < 2500 m;
- vo = 80 km/h R < 1700 m;
- vo = 60 km/h R < 900 m;
Horizontale rechtstand
Lange rechtstanden moeten worden vermeden in verband met eentonigheid. Indien mogelijk moeten lange rechtstanden worden vervangen door zeer ruime bogen. Bij toepassing van zowel langere als kortere rechtstanden kunnen, afhankelijk van aansluitende wegelementen, wegbeeldfouten optreden. Voor de lengte van de rechtstand geldt:
waarin:
vo = snelheid (km/h)
L = lengte van de rechtstand (m)
Zichtafstand
Bij horizontale bogen zijn bepalend:
- objecten in bermen; ter plaatse van een tunnel is de tunnelwand het ‘object in de berm’;
- weg verdwijnt uit centraal gezichtsveld.