Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Verticaal alignement

Artikel nr. 20

Ten aanzien van het verticaal alignement komen achtereenvolgens aan de orde:

  • het hoogteverschil;
  • de zichtafstand;
  • de rechtstand;
  • de bolle boog;
  • de holle boog.

Hoogteverschil

Het hoogteverschil heeft de grootste invloed op het snelheidsverval van vrachtauto’s. Bij brede vaarroutes kan worden over­wogen een min of meer hori­zontaal gedeelte in het dieper gelegen deel van de tunnel aan te brengen, waar­door het hoog­teverschil afneemt.

Zichtafstand

Bij verticale bogen zijn de volgende aspecten bepalend voor de zichtafstand:

  • objecten bij holle boog;
  • weg verdwijnt achter bolle boog.

De zichtafstand wordt be­paald door de ooghoogte van de bestuurder en de positie van het waar te nemen object.

Rechtstand

Bij grote hoogtever­schillen wordt tus­sen een holle en een bolle boog een recht­stand aangebracht. Het toepassen van een rechtstand is mede afhankelijk van het hellingsper­centage.

Bolle boog

Bij bolle bogen zal de benodigde zichtafstand bepalend zijn. De minimale boogstraal volgt uit de volgende formule:

waarin:

Rbol minimaal = minimale boog­straal (m)
LZ = maatgevende zich­tafstand (m)
ho = ooghoogte be­stuurder (m)
hh = hoogte waar te ne­men object (m)

Voor minimale boogstra­len van de bolle boog: zie tabel 20.1. Voor de ooghoogte is hier meestal 1,10 m (bestuurder personenauto) bepalend.

Tabel 20.1 - Ondergrenzen voor boogstralen bolle bogen indien zichtlengte kleiner dan booglengte

vo (km/h)

zichtafstand (m)

Rbol minimaal (m)

op grond van zicht opwegverloop in continue situatie

100

80

60

161

105

64

5800

2450

900

Holle boog

Bij holle bogen zal de duidelijkheid van het wegbeeld meestal bepa­lend zijn. In mindere mate speelt het rijcom­fort een rol. Voor de minimale boogstra­len van de holle boog, zie tabel 20.2. Voor de ooghoogte is hier juist 2,50 m (bestuurder vrachtauto) bepalend.

Tabel 20.2 - Minimale boogstraal voor holle bogen bij verschillende ontwerpsnelheden

vo (km/h)

Rhol minimaal (m)

op grond van com­fort

Rhol minimaal (m)

op grond van duidelijkheid wegbeeld

100

80

60

1500

1000

550

20000

14000

8000

Onder duidelijkheid van het wegbeeld wordt ver­staan:

  • vermijden van indruk van tegen­bogen of knikken;
  • voldoende zicht op belijning en infor­matiedragers.

De afmeting van de holle boog in tunnels dient zodanig te zijn dat vol­doende zicht op eventueel aanwezige informatiedragers is gegarandeerd. In het algemeen zijn waarden uit tabel 20.2 maatgevend.