Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Vluchtwegen

Artikel nr. 486

Functie

Het bieden van een makkelijk bereikbare en veilige weg om de tunnelbuis, waar een calamiteit heeft plaatsgevonden, zo snel mogelijk te verlaten en te leiden naar een veilig heenkomen.

Toepassingen

In de middenwanden van verkeerstunnels in het gesloten gedeelte, de overgangsgedeelten en eventueel in de toeritten.

Bij spoortunnels komt het ook voor dat deze t.p.v. de buitenwanden gesitueerd zijn, alwaar via een trappartij het veilige maaiveld bereikt kan worden.

Bij tunneltoeritten waar het vluchtpad tussen de sporen is gelegen dient tussen de paden een hekwerk te worden aangebracht waarvan de bovenkant ten minste 1 meter boven vluchtpad niveau ligt.

Detailontwerp

In de BSTTI [80] (hoofdstuk 7, §7.2) en de Rarvw 2013 (art. 20) wordt uitgebreid ingegaan op de projectering, toegankelijkheid en ontwerpaspecten van en voor vluchtwegen.

Voor spoortunnels wordt in de OVS00201 [126] nader ingegaan op deze aspecten. Bij spoortunnels worden trappen toegepast in de vluchtwegen naar maaiveld. Dit wordt bij wegtunnels afgeraden.

Er geldt overeenkomstig BSTTI [80] dat vluchtroutes (bijvoorbeeld in het middentunnelkanaal) zodanig afgeschermd dienen te worden van de verkeersbuis dat bij brand de vluchtweg niet geblokkeerd raakt en men gedurende 30 minuten het gehele vluchtkanaal nog veilig kan gebruiken. Daarnaast geldt volgens het Bouwbesluit dat gehele afscheiding tussen de tunnelbuis en de vluchtgang in het middentunnelkanaal gezien moet worden als brandcompartimentering voor minimaal 120 minuten e.e.a. in verband met het kabelkanaal.