Functie
Het bieden van een makkelijk bereikbare en veilige weg om de tunnelbuis, waar een calamiteit heeft plaatsgevonden, zo snel mogelijk te verlaten en te leiden naar een veilig heenkomen.
Toepassingen
In de middenwanden van verkeerstunnels in het gesloten gedeelte, de overgangsgedeelten en eventueel in de toeritten.
Bij spoortunnels komt het ook voor dat deze t.p.v. de buitenwanden gesitueerd zijn, alwaar via een trappartij het veilige maaiveld bereikt kan worden.
Bij tunneltoeritten waar het vluchtpad tussen de sporen is gelegen dient tussen de paden een hekwerk te worden aangebracht waarvan de bovenkant ten minste 1 meter boven vluchtpad niveau ligt.
Detailontwerp
In de BSTTI [80] (hoofdstuk 7, §7.2) en de Rarvw 2013 (art. 20) wordt uitgebreid ingegaan op de projectering, toegankelijkheid en ontwerpaspecten van en voor vluchtwegen.
Voor spoortunnels wordt in de OVS00201 [126] nader ingegaan op deze aspecten. Bij spoortunnels worden trappen toegepast in de vluchtwegen naar maaiveld. Dit wordt bij wegtunnels afgeraden.
Er geldt overeenkomstig BSTTI [80] dat vluchtroutes (bijvoorbeeld in het middentunnelkanaal) zodanig afgeschermd dienen te worden van de verkeersbuis dat bij brand de vluchtweg niet geblokkeerd raakt en men gedurende 30 minuten het gehele vluchtkanaal nog veilig kan gebruiken. Daarnaast geldt volgens het Bouwbesluit dat gehele afscheiding tussen de tunnelbuis en de vluchtgang in het middentunnelkanaal gezien moet worden als brandcompartimentering voor minimaal 120 minuten e.e.a. in verband met het kabelkanaal.