Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Invloed op de omgeving en Geotechnische risico’s

Artikel nr. 128

Met de CUR Richtlijn C223 “Meten en Monitoren bij Bouwputten” [10] en COB-DC F531 “Aanbevelingen voor het ontwerp van bouwkuipen in stedelijke omgeving” [13] is er een gedegen basis hoe om te gaan met beïnvloeding van de omgeving. Ook geven deze richtlijnen vele verwijzingen naar achtergrondliteratuur.

Als eerste zal in onderstaande artikelen algemeen worden ingegaan op de omgeving beïnvloeding risico’s, hierbij wordt de beschrijving uit C223 [10] als basis genomen aangevuld met de complementaire beschrijving uit F531 [13]. Hierna wordt ingegaan op de stappen welke genomen kunnen worden om te komen tot een bepaling van de te verwachten omgeving beïnvloeding, ook hierbij zijn C223 [10] en F531 [13]  als basis genomen. Een nadere beschrijving van tijdens de uitvoering gehanteerde monitoringssystemen is opgenomen in Monitoring.

Voor veel projecten waarbij een bouwput wordt aangelegd zijn de omstandigheden vooraf eenvoudig in te schatten. Er bestaan echter veel manieren om een bouwput te ontwerpen, waarbij de (on)mogelijkheden door de project specifieke randvoorwaarden (afstand en aard belendingen, grondslag, etc.) uit de omgeving worden gevormd. Om snel een kwalitatieve inschatting te kunnen maken van mogelijke risico’s die bij een specifiek project spelen, zijn in bijlage 2 van C223 [10] stroomschema’s opgenomen. In onderstaande artikelen wordt dit stroomschema als leidraad gehanteerd.