Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Vergunningen en procedures

Artikel nr. 603

Voor grondwerk moeten doorgaans veel vergunningen zijn geregeld, bijvoorbeeld een vergunning voor het onttrekken van suppletiewater uit oppervlaktewater, een ontgrondingsvergunning en een grondwater-onttrekkingsvergunning. De Wet Informatie-Uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) verplicht informatie-uitwisseling via het Kadaster. Grondroerders zijn verplicht om hun graafmeldingen bij het Kadaster te doen (KLIC-melding) en netbeheerders zijn verplicht om hun tekeningen rechtstreeks aan de grondroerder te sturen. Indien kabels en leidingen in het traject van de graafwerkzaamheden aanwezig zijn, worden hier met de beheerder nadere afspraken over gemaakt over omleggen, markeren, (handmatig) vrij graven, opvangen, etc.

 

NGE-onderzoek moet uitwijzen of er sprake is van niet gesprongen explosieven. Milieukundig onderzoek is nodig om de aanwezigheid c.q. omvang van een verontreinigde bodem danwel grondwater in kaart te brengen.

 

Dit alles betekent dat ruim vóór aanvang van de graafwerkzaamheden reeds moet worden begonnen met het aanvragen van de benodigde vergunningen. In veel gevallen moet dit al vóór of tijdens het heien van damwanden of funderingspalen gebeuren.