Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Materieel

Artikel nr. 639

Voor het realiseren van onderwaterbetonvloeren kan ondermeer het volgende materieel worden ingezet:

  • een traverse over de bouwkuip of een drijvend ponton met railbaan (indien geen belemmering door kuipstempeling);
  • elektrische slibpomp met aanzuig- en afvoerslang, aangesloten op een afvoerleiding (bijvoorbeeld 6”) naar het slibdepot + reserve slibpomp;
  • een compressor;
  • een afsluitbare surfer;
  • een betonpomp en reserve betonpomp;
  • een verrijdbare stortkar;
  • een verticale stortbuis met een ontvangtrechter, de zogenaamde hop-dobber;
  • een laser, handontvangers, peilloden;
  • een pomp t.b.v. constante waterstand in de bouwkuip tijdens het storten + een reservepomp;
  • een kraanassistentie (voor stortbuis en tijdens het slibzuigen);
  • een vlot t.b.v. peilen;
  • portofoons.

Figuur 639.1 - Voorbeeld railbalk