Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Verticaal alignement

Artikel nr. 39

De minimale boogstralen bij de metro zijn gegeven in tabel 39.1. De minimum lengte van de verticale boog bedraagt 25 m. In verband met de veeraanslag van de rijtuigen en het reizigerscomfort wordt een maxi­male verticale versnelling aangehou­den van:

  • 0,5 m/s2 (5 % van g) bij een holle boog;

  • 0,3 m/s2 (3 % van g) bij een bolle boog.

waarin g = gravitatieversnelling.

 

Tabel 39.1 - Minimum verticale boogstralen bij metro

Plaats en snelheid

R (m) in holle boog

R (m) in bolle boog

beton­bed

ballast­bed

beton­bed

ballast­bed

in hoofdbaan vmax = 90 km/h

1600

2500

2500

3600

direct bij sta­ti­ons vmax = 70 km/h

1000

1500

1500

2300

op emplace­ment vmax = 70 km/h

500

750

750

1200

in wissels

3000

3000

5000

5000

algemeen

0,2 × v2

0,3 × v2

0,3 × v2

0,45 × v2

 

Bij de tram is de minimale verticale boog­straal afhankelijk van het type tram. De minimale waarde varieert tussen 300 en 1500 m.

Verticale overgangsbogen worden bij de metro en de tram niet toegepast.

 

Twee tegengesteld draaiende bogen mogen niet op elkaar aansluiten. Hiertussen moet een rechtstand aan­wezig zijn. De lengte hiervan is afhankelijk van de snelheid. Hoe hoger de snelheid, hoe langer de rechtstand.