De maximale hellingen bij de metro en tram zijn gegeven in tabel 40.1 en tabel 40.2. In tijdelijke situaties bedraagt de maximale helling bij de tram 5 % en bij halten 1 %. In bogen worden flauwere hellingen toegepast.
Omlaag gaande trajecten direct voor en omhoog gaande trajecten direct na een station moeten zo veel mogelijk worden vermeden. Het omgekeerde geval is zeer gunstig.
Tabel 40.1 - Maximale helling metro
Locatie |
Helling |
||
tunnel |
rechtstand |
4,0 % |
1 : 25 |
R = 400 m |
3,9 % |
1 : 25,6 |
|
R = 240 m |
3,8 % |
1 : 26 |
|
open lucht |
3,3 % |
1 : 30 |
|
stations |
0,25 % |
1 : 400 |
|
opstelsporen |
0,25 % |
1 : 400 |
Tabel 40.2 - Maximale helling tram
Locatie |
Helling |
||
tunnel |
gewenst |
3,3 % |
1 : 30 |
maximaal |
4,5 % |
1 : 22 |