Ten aanzien van de zone voor tunnelinrichting komen achtereenvolgens aan de orde:
- informatiedragers;
- elektronische installaties.
Informatiedragers
Tussen de bovenkant van het profiel van vrije ruimte en de onderkant van het dak van de tunnel kunnen zich informatiedragers bevinden. Daarvan bestaan verschillende typen, een en ander afhankelijk van de lengte van de onderdoorgang. Zichtlengte speelt een belangrijke rol. Het is te adviseren om aan de informatiedragers in tunnels extra eisen te stellen ten aanzien van robuustheid en bevestiging. Een mogelijke oplossing is om kwetsbare delen in het plafond op te nemen.
Voor tunnels bestaan speciale matrixborden. Toepassing van verkeersborden in tunnels moet zoveel mogelijk worden vermeden.
Technische installaties
De plaats van de diverse onderdelen van de technische installatie moet in onderlinge samenhang worden gezien. Toepassing van rijstrooksignalering, verkeersobservatie en permanente bemanning hebben geleid tot het uitgroeien van verkeersobservatie naar een verkeersbewaking.
Ten behoeve van de Tunneltechnische installaties is veelal tenminste 0,30 m nodig bovenop het profiel van vrije ruimte (PVR). De ventilatoren moeten in dat geval al worden geplaatst in aparte lokale verhogingen, aangezien de diameter daarvan meestal circa 0,80 m tot 1,30 m bedraagt. Verhogingen in het tunnel dak ten behoeve van ventilatoren moeten in langsrichting onder circa 10 graden vloeiend verlopen, i.v.m. geleiding van de luchtstroom en het voorkomen van turbulentie stromingen.