Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Gefaseerd bouwen in situ

Artikel nr. 211

Onder de noemer ´gefaseerd bouwen in situ´ wordt in deze context geschaard:

‘Het in twee hoofdfasen bouwen van het gesloten gedeelte van een tunnel, aquaduct of onderdoorgang, waarbij in beide bouwfasen de te kruisen verbinding gedeeltelijk wordt afgesloten en/of omgelegd, zoals in figuur 210.2 en figuur 210.3 is weergegeven.’

Dit principe is de basis voor de beschrijving van de volgende bouwmethoden:

  • fasering betonconstructie in bouwput met bemaling;
  • fasering betonconstructie in bouwkuip met damwanden en onderwaterbeton.

Het bouwen van de aansluitende toeritten wordt in de fasering geheel of gedeeltelijk meegenomen, dat wil zeggen: in één bouwput of bouwkuip wordt tegelijkertijd (een deel van) de toerit en een deel van het gesloten gedeelte gebouwd. Dit faseringsprincipe kan worden toegepast voor het ondertunnelen van waterwegen, verkeerswegen en spoorwegen.

Daarnaast bestaan de volgende gefaseerde bouwmethoden:

  • pneumatisch afgezonken caissonelementen;
  • wanden/dak methode of ´cut-and-cover’ methode.

Zonder extra voorzieningen zijn deze methoden niet geschikt voor het ondertunnelen van waterwegen. Het pneumatisch afzinken van caissonelementen wordt in dit handboek niet verder beschreven aangezien het bij tunnelbouw vrijwel nooit wordt toegepast. Pneumatische caissons zijn in het verleden wel eens toegepast voor kelders en bij de startschacht van de N/Z lijn Amsterdam. De faseringen bij de overige drie methoden zijn in de hierna volgende artikelen nader beschreven.